Meer helderheid over compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid
Op 1 april 2020 treedt de Compensatieregeling transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid in werking. Over deze regeling bestond nog wat onduidelijkheid. Hoe zit het bijvoorbeeld als een werknemer een IVA- of ZW-uitkering kreeg? Geldt de compensatie dan ook? Minister Koolmees heeft hierover duidelijkheid gegeven.
Als een werknemer meer dan 2 jaar ziek is en er geen uitzicht is op herstel binnen een half jaar, kan de werkgever een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV. De zieke werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding. Veel werkgevers vinden dit een onrechtvaardige situatie: ze zijn gedurende twee jaar verplicht het loon door te betalen en kosten te maken voor de re-integratie van de werknemer, en daar komt vervolgens de transitievergoeding nog eens bovenop. Met de Compensatieregeling wil de overheid een opeenstapeling van kosten voor de werkgever voorkomen, maar ook dat werknemers lang in onzekerheid blijven.
Tot nu toe stond er nog een aantal vragen over deze regeling open. Die gaan over de maximering van de compensatie, de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad over slapende dienstverbanden en de beslistermijn van het UWV.
Maximering van de compensatie
De compensatie van het UWV kan niet hoger zijn dan de (wettelijk verschuldigde en) door de werkgever betaalde transitievergoeding. De wet maximeert de compensatie daarnaast op twee manieren:
1. Maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf het begin van het dienstverband tot en met twee jaar ziekte. Over de periode van loonsanctie of slapend dienstverband wordt ook transitievergoeding opgebouwd, maar deze wordt niet gecompenseerd.
2. De compensatie bedraagt daarnaast maximaal het tijdens twee jaar ziekte betaalde loon (het ‘tweede maximum’).
Wat nu als tijdens de eerste twee jaar ziekte ook een uitkering (bijvoorbeeld een vervroegde IVA-uitkering, WAZO-, WAJONG-, WGA- of Ziektewetuitkering (no-riskpolis)) of loonkostensubsidie is verstrekt? Deze uitkeringen worden niet als ‘loon tijdens ziekte’ beschouwd en zouden daarom niet meetellen voor de compensatie. Ook bij loonkostensubsidie geldt dat de werkgever wel loon betaalt, maar dit loon eigenlijk al (deels) vergoed krijgt.
Echter, Koolmees realiseert zich dat een lagere compensatie niet strookt met het doel van sommige uitkeringen om het aantrekkelijker te maken werknemers met een ziekte of handicap aan te nemen. Daarom wil hij laten onderzoeken of aanpassing mogelijk is. Het tweede maximum treedt daarom niet per 1 april 2020 in werking.
Ook compensatie bij einde slapend dienstverband
De HR heeft beslist dat de werkgever moet instemmen met een voorstel van de werknemer een slapend dienstverband te beëindigen. De werkgever dient dan ook in te stemmen met het betalen van een transitievergoeding, zoals die zou zijn geweest als de arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte zou zijn ontbonden. Koolmees heeft met het UWV afgesproken dat ook voor deze transitievergoeding compensatie mogelijk is.
Overgangsrecht wordt niet aangepast
Een ander punt is de wijziging van de opbouw van de transitievergoeding per 1 januari 2020. Koolmees houdt wat dit betreft vast aan het overgangsrecht. Dit betekent dat wanneer het einde van de 104 weken ziekte vóór 1 januari 2020 ligt, maar de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst na 1 januari 2020 start, de compensatie ook berekend wordt volgens de nieuwe berekening.
Het overgangsrecht voor compensatie wordt dus niet aangepast. Koolmees is van mening dat werkgevers voldoende zijn geïnformeerd en gewaarschuwd om slapende dienstverbanden te beëindigen. Daarom is het advies om nog vóór 1 januari 2020 slapende dienstverbanden te beëindigen om zodoende de hoge compensatie te behouden.
Voor beslistermijn is het einde van de 104 weken wachttijd bepalend
Voor zogenoemde ‘oude gevallen’ heeft het UWV een beslistermijn van zes maanden. De langere beslistermijn van zes maanden gaat gelden voor alle gevallen waarin de wachttijd van 104 weken is gelegen voor 1 april 2020. De wachttijd is beslissend, dus de betaling van de transitievergoeding op of na 1 april 2020 maakt een dergelijk geval geen ‘nieuwe aanvraag’.
• Zie ook: kamerbrief compensatieregeling transitievergoeding
• Zie ook: Factsheet compensatieregeling transitievergoeding
Bron: VeReFi Nieuwsbrief 101 – januari 2020