Mensen van het vmbo zijn niet lager opgeleid, maar praktisch opgeleid. Dus laten we stoppen met het plakken van zulke etiketten op vakmensen, zoals de bakker, stukadoor, metselaar of timmerman. “De behoefte om in hokjes te denken moeten we loslaten”, zegt columniste Marianne Zwagerman.
De economie draait om mensen die daadwerkelijk iets kunnen, zegt Zwagerman. De vaklui. “En niet alleen om mensen die regeltjes bedenken om het die mensen lastig te maken. De macht moet terug naar het ambacht”, zegt ze tegen RTL Nieuws.
Verschillende soorten intelligentie
Zwagerman krijgt bijval van onderwijsdeskundige Lauk Woltring. Volgens hem bestaan er verschillende soorten intelligentie. “Sommige kinderen zijn goed met hun handen, anderen kunnen goed voetballen en weer anderen zijn goed met hun hoofd. In onze samenleving hebben we overwaardering voor mensen die cognitief hoog reiken.”
En dat is niet helemaal terecht, zegt Woltring. “We hebben onvoldoende waardering en een groot tekort aan goede vakmensen. Terwijl veel managers alleen maar hun eigen banen in stand houden.”
ZIE OOK: Stem op onze poll: de term laagopgeleiden moet worden vervangen
60 tot 70 procent van de kinderen gaat naar het vmbo. “En dat is prima. Die heb je nodig”, zegt Woltring. “Het is doodzonde als kinderen in een rol worden gedrukt die ze niet past. Dat ze onder druk van hun ouders naar havo of vwo gaan. Het is doodzonde als ze moeten switchen naar een lager aangeschreven opleiding, maar ergens is het ook wel logisch. Hogeropgeleiden worden beter betaald.”
Rubberentegelparadijs
Zwagerman pleit voor het einde van een onderscheid tussen hoger- en lager opgeleid. Want in het ‘overgereguleerde rubberentegelparadijs waarin we wonen’ wordt nogal eens gedacht dat de kennis zit bij de mensen op kantoor, terwijl juist het tegendeel waar is. “De echte kennis zit bij de meerderheid: de mensen die uitvoeren.”
Woltring zou het ‘schitterend’ vinden als we een einde kunnen maken aan het spreken in termen van hoger en lager opgeleid. “Je kunt niet tegen algemeen taalgebruik op, maar hoe eerder we van die termen af zijn, hoe beter.” Hij zou liever andere termen zien voor onderwijssystemen. Dus in plaats van middelbaar – en hoger beroepsonderwijs, termen als ‘abstract, praktisch of theoretisch onderwijs’.
In het voortgezet onderwijs wordt op verschillende niveaus onderscheid gemaakt:
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Hoger algemeen voortgezet onderwijs
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
Minister Slob van Onderwijs laat in een reactie weten het afzien van de termen hoog- en laagopgeleid een ‘sympathiek voorstel’ te vinden. “Er is al langer ongemak voelbaar bij gebruik van deze woorden.” Toch is het nog best lastig, meldt hij via zijn woordvoerder, om ‘alternatieven te vinden die recht doen aan de werkelijkheid. Daar kijken we nu dus naar.’
Discriminerende term
Volgens Zwagerman is lager opgeleid niet alleen een discriminerende term. Hij is bovendien onjuist. “Alsof mensen enkel en alleen kunnen leren vanachter een bureau uit schoolboeken. Leren is ook leren van de mensen om je heen. Vakmensen zijn nooit uitgeleerd, terwijl ik de eerste journalist nog moet tegenkomen die zich na het afronden van z’n studie nog heeft bijgeschoold.”
Zwagerman wil het onderscheid tussen laag, middelbaar en hoog als eerste verbannen uit het onderwijs. Haar plan om de term ambachtsschool te laten terugkeren, wordt enthousiast ontvangen door Woltring. Die is het daar ‘volstrekt mee eens’. Of sterker nog: “dat lijkt me heel leuk.”